Zestig jaar na zijn creatie door een Japanse filmstudio is het monster der monsters, Godzilla, terug op het witte doek. Regisseur Gareth Edwards (die met het atypische en knappe Monsters al wist te bekoren) laat het publiek in zijn Godzilla een uur wachten voordat het dier zijn entree maakt, maar het wachten is de moeite waard. Het indrukwekkende monster is groter, indrukwekkender en levensechter dan ooit! En deze film over het beest is best entertainend.

Om zijn bestaan te verklaren, grijpen de makers terug naar de kernramp van Fukushima van 2011. Daarmee verwijst de versie van 2014 ook naar de oorspronkelijke Japanse monsterfilm Gojira – negen jaar na Hiroshima en Nagasaki gemaakt en een aanklacht tegen Amerikaanse kernproeven.

In de kernramp van 2011 sterft ook de vrouw van wetenschapper Joe Brody (Brian “Breaking Bad” Cranston). Vijftien jaar later is Brody nog steeds op zoek naar de geheimen die de overheid achterhoudt rondom het incident. Hij overtuigt zijn zoon Ford, een Amerikaans militair om met hem op pad te gaan naar de plek waar het allemaal begon. En dan blijkt dat wat de reactor heeft vernietigd weer begint te ontwaken…

Plots duiken er twee grote insectachtige MUTO’s (Massive Unidentified Terrestrial Organisms) op. De omschakeling naar een grootschalige rampen/monsterfilm is een feit. Het komt dan ook tot een confrontatie tussen Godzilla en de twee uit de kluiten gewassen kakkerlakken. Alles moet eraan geloven: Las Vegas wordt gesloopt, Hawaï wordt overspoeld en de Golden Gate Bridge moet het ook weer eens ontgelden. Heerlijk.

Het verhaal zelf mag dan wel vrij gecompliceerd zijn en niet alle vragen beantwoorden, als monsterfilm kan hij zeker tellen. Visueel is de prent zeker geslaagd, de actie is lekker vet en er zit voldoende spanning in. Als popcornspektakel is Edwards eerste big big budget film zeker de moeite waard, maar meer dan zomeramusement moet je er niet van verwachten. (DW)

Trailer: 

Godzilla